P(ASSIVITEITEN)D(AGELIJKS)L(EVEN)

 

Over het algemeen genomen is men er van overtuigd dat beweging, in beweging blijven, en zelfredzaamheid van mensen met dementie een essentieel onderdeel is, om hun welbevinden te vergroten.

Daarom worden er een heleboel activiteiten georganiseerd/ingezet om actief te zijn of in beweging te blijven, zelfredzaamheid word gestimuleerd of bevorderd, of word er bewegingsagogie toegepast bij mensen die dementie hebben.

Mensen met dementie zijn zelf niet in staat om zelf actief of in beweging te blijven, daar hebben ze hun omgeving voor nodig.

Wanneer de dementie vordert neemt ook de activiteit en de zelfredzaamheid af. Passiviteit is een kenmerk van hun leven geworden. Dan gaat het niet zozeer om passiviteit van geen initiatief bijvoorbeeld, maar om lichamelijke passiviteit. Voor deze mensen (en zorgmedewerkers) kunnen er door deze passiviteit zeer belastende situaties ontstaan bij de dagelijkse zorg.

Wanneer mensen door hun passiviteit niet meer mee kunnen bewegen om aan te kleden, of om te draaien in bed enz. dan word het voor de zorgmedewerkers zwaar om iemand te helpen en de kans is heel groot dat de mensen die zo passief zijn, pijn gedaan wordt en daardoor angstig en onrustig kunnen worden en daardoor nog passiever worden.

Door te accepteren dat iemand iets niet meer kan en ook niet meer zal kunnen kan gekeken worden naar manieren om iemand een ander leven te laten leven in zorgafhankelijkheid. Een leven waarbij comfort van zorg op de eerste plaats komt.

Omdat zelfzorg passiviteit vaak leiden tot voorkeurshoudingen, afweerspanning en contracturen(dwangstand van lichaamsdeel of gewricht), zijn de primaire doelen van PDL het voorkomen van decubitus(doorliggen, beschadiging van de huid) en contracturen, en het brengen van ontspanning. Op deze manier wordt gestreefd naar een optimaal leefklimaat voor passieve mensen.

Passiviteiten in het dagelijks leven wijkt af van de traditionele benadering waarbij activering in het dagelijks leven (ADL) centraal staat. Als activerende prikkels door ADL-trainingen geen enkel gunstig effect meer teweegbrengen, dan kunnen problemen ontstaan in de dagelijkse zorg. Met name de taak van de hulpverlener wordt dan steeds zwaarder: decubitusbehandeling neemt bijvoorbeeld veel tijd in beslag.

In het verpleeghuis waar ik mijn opleiding heb gedaan ontstond de gedachte niet meer zo zeer het accent te leggen op activering maar aandacht te vestigen op zelfzorgtekorten van bewoners die niet meer terug te dringen zijn.
In deze benadering is niet 'activiteit', maar 'passiviteit' belangrijk: de bewoner wordt in zijn zelfzorg-passiviteit geaccepteerd en er wordt niet meer uitgegaan van de beperkingen, maar van de mogelijkheden die er nog zijn in de zorg voor de bewoner.

 

Bij PDL worden zeven aandachtspunten onderscheiden:• Liggen
Het liggen vergroot de kans op contracturen en decubitus. Ter preventie(voorkoming) van deze complicaties wordt wisselligging toegepast en bestaan er dynamische lig- voorzieningen.
• Zitten
Bij het zitten is het van belang dat de zit elementen aangepast worden aan het lichaam van de 'passieve' bewoner. Vaak ontstaat druk op de stuit en de elle bogen, waardoor decubitus kan ontstaan. Ook neemt de kans op contracturen toe doordat de patiënt scheef kan zakken of voorover gaat buigen.
Dynamische zit- middelen moeten het hoofd, romp armen en benen zodanig ondersteunen dat de bewoner zich prettig voelt en zich kan ontspannen.
• Wassen en verschonen
De fysio- en ergotherapeuten kunnen de zorgmedewerkers een aantal vaardigheden en handgrepen leren die de bewoner tijdens de dagelijkse verzorging ten goede komen. Hier staan technieken centraal die ontspanning van de spastische spiergroepen teweegbrengen. Daarnaast is het van belang dat de benadering van de hulpverlener rustgevend is, dat de hulpverlener niet routinematig ter werk gaat, maar uit gaat van wat de bewoner het prettigst vindt en ingaat op de signalen die de bewoner geeft.
• Kleden
Ook bij het kleden kunnen fysio- en ergotherapeuten vaardigheden overdragen aan de zorgmedewerkers. Daarnaast kunnen aanpassingen gemaakt worden, zoals lange ritsen, klittenbandsluiting, een grote maat of rekbare stoffen
• Tillen
Uitgangspunt van het tillen of verplaatsen van de passieve bewoner is dat de veiligheid van zowel tillen als getilde gewaarborgd is. Dit is mogelijk door goede beheersing van handmatige til- technieken, veelvuldig gebruik van tilliften en een consequent til- beleid.
• Voeden
Gevoed worden is voor passieve, zorgafhankelijke mensen een enkele malen per dag terugkerende ervaring. Vaker komen problemen bij voeding voor zoals het weigeren, niet doorslikken of uitspugen van voedsel. Van belang is dat de zorgverlener zich bewust is van het plezier dat de bewoner beleeft aan eten en drinken. Tevens is bij het voeden de persoonlijke benadering van de hulpverlener van groot belang. Een dergelijke houding bevordert het contact en stimuleert de zintuiglijke activering.
• Primaire activering
Hoewel PDL eigenlijk gericht is op passiviteit, is primaire activering een essentieel aandachtspunt. Het primair activeren van zintuigen loopt als een rode draad door de benadering van de passiviteiten van het dagelijks leven: via de zintuigen kunnen de bewoners immers reageren of ze dingen prettig vinden of niet. Op deze wijze wordt een gevoel van veiligheid en geborgenheid van de bewoner geoptimaliseerd. Denk hier bijvoorbeeld aan het gebruik van muziek, of geuren tijdens de zorgmomenten.

 

Adviezen die binnen de PDL gegeven worden voor het leggen van contact met de bewoner zijn gebaseerd op de haptonomie. Adviezen hierbij zijn:
• het maken van oogcontact;
• de houding van het hoofd op dezelfde hoogte als het hoofd van de bewoner
• het vermijden van snelle bewegingen;
• het spreken niet zozeer als informatiekanaal, maar voornamelijk als rustgevend middel gebruiken;
• het beperken van fysieke handelingen tot een minimum;
• aanraken.

 

© Mariët de Landmeter