Belevingsgericht contact vervolg 4

Gepubliceerd op 27 februari 2020 om 17:32

BELEVINGSGERICHT CONTACT : ZOEKEND REAGEREN

 

Een vierde stap die IMOZ noemt in het maken van belevingsgericht contact is het ZOEKEND REAGEREN

Bij het contact maken met de bewoner gebruik je ook vaardigheden waarvan je je vaak niet bewust bent. Het zijn verbale en non-verbale vaardigheden om je in woorden, taal en gebaar, mimiek enz. in te leven in de belevingswereld van de bewoner en je daarop af te stemmen.

Over die vaardigheden zal ik in andere blogs schrijven en uitleg geven.

 

In de derde stap heb je betekenis gegeven aan het gedrag van de bewoner, en van daaruit maak je een keuze hoe je gaat handelen, reageren. Dan ontstaat er een samenspel tussen jou en de bewoner, een interactie.

 

De eerste drie stappen (bewustzijn/afstand, waarnemen, betekenis geven) hebben vooral te maken met wat zich van binnen bij jou afspeelt. In de interactie ga je daadwerkelijk iets aan met de bewoner.

Bij de stap Zoekend reageren, ga je gebruik maken van allerlei verbale en non-verbale vaardigheden die je je eigen hebt gemaakt. Dat word geïntegreerde belevingsgerichte zorg genoemd.

Je kiest dus niet één specifieke benaderingswijze uit, zoals validation, reminiscentie of zintuigactivering enz.

Nee, geïntegreerde belevingsgerichte zorg is dat je met alle mogelijkheden die je in “huis” hebt aansluit bij de belevingswereld van de bewoner.

In het contact met de bewoner ben je dus voortdurend ‘zoekend’ aan het reageren. Je hebt een keuze om een bewoner (liefdevol) te begrenzen, tegenwicht/ overwicht te bieden, je kunt mee te gaan in verdriet en/of boosheid, of je kunt afleiden. Je kunt er ook voor kiezen om een “beroep” te doen op de zelfredzaamheid van een bewoner of prothetisch te zijn.

Je zult bij iedere bewoner opnieuw een balans zoeken tussen een appèl op hun eigen mogelijkheden en het overnemen van handelingen die zij om wat voor reden dan ook niet meer zelf verrichten.

 

Bij de ene bewoner zal je er voor kiezen om, ondanks dat de bewoner aangeeft geen zin te hebben, om te stimuleren, een “duwtje” in de rug te geven om naar een activiteit te gaan, omdat je weet dat wanneer ze er zijn ze erg genieten en plezier hebben. Bij een andere bewoner denk je er niet aan om het op die manier te doen, omdat je weet dat die aanpak bijvoorbeeld alleen maar boosheid oplevert.

Bij de ene bewoner zal je een beroep doen op de zelfredzaamheid bij ADL handelingen om ze een eigen regie te geven. Maar dit kan bij een andere weer verkeerd uitpakken omdat bewoner gewend is dat alles voor hem gedaan werd.

 

Het is een echte (zorgkundige) vaardigheid om zulke weloverwogen keuzes te maken, waarbij je rekening houd met de beleving van de bewoner én met je eigen spanningsvelden. En het mooie is, dat je deze vaardigheid kunt leren wanneer je betrokken bent en ontvankelijk bent voor contact/verbinding.