Dementie en spiegelbeeld

SPIEGELBEELD EN DEMENTIE

Mensen met een verder gevorderde dementie kunnen in spiegels en in ramen hun spiegelbeeld voor iets of iemand anders aan gaan zien. Ze herkennen zichzelf niet altijd en voor de één kan dit mooie momenten opleveren, maar voor een ander juist niet.

Een vrouw met vergevorderde dementie zag zichzelf in de spiegel tijdens de ADL en was blij verrast daar iemand te zien die er aardig en netjes uitzag, en nog vriendelijk terug zwaaide ook! De hele tijd tijdens het wassen en aankleden keek ze steeds verheugd naar haar spiegelbeeld en werd er vrolijk en goed gemutst van. Dit in tegenstelling tot haar buurvrouw, die boos en opstandig werd wanneer ze in de spiegel “iemand” zag die zomaar in bij haar kwam kijken zonder dit te vragen. Ze ging dan uiteraard ook echt niet uitkleden wanneer die “pottenkijker” daar stond!

Het is dus heel verschillend hoe mensen met dementie kunnen reageren op hun spiegelbeeld. Zeker wanneer er sprake is van een vergevorderde dementie kan er zo’n, “lege, wat wezenloze” blik, ontstaan waarbij ze dwars door, of langs je heen lijken te kijken. Dementie wordt ook wel “ontgeesting” genoemd, het is soms alsof de “geest” uit de mens is, wanneer er die lege blik is. 

Ik liep jaren terug met een dame, die in een ver gevorderde fase van dementie was, aan mijn arm over de gang in de woning waar ik toen werkte. Er moest best wat moeite gedaan worden om met haar in ‘contact’ te komen. Ze ging vrijwel altijd erg op in haar eigen wereldje, ze keek bijna altijd ‘dwars door of langs’ je heen waardoor het moeilijk inschatten was, of ze je nu wel of niet in de gaten had. Ze was hierbij helemaal niet altijd ongelukkig, ze lachte veel en vertelde al mompelend onverstaanbare verhalen. Ze maakte contact met zichzelf, en haar omgeving, door veel te wrijven over alle dingen die ze maar tegen kwam. De muren, de deuren, de tafel, de televisie, de plantjes, het aanrechtblad enzovoort, maar ook mensen ‘raakte’ ze op deze manier aan. 

Soms gaf ze mij de indruk toch eenzaam te zijn, dan lachte ze niet en haar ‘gemompel’ was dan ook veel minder. Op dat soort momenten kon je haast geen contact met haar krijgen, dan kwam dat woord ‘ontgeesting’ bij me op. Ik gunde haar op die momenten een ‘maatje of een vriendin’. Omdat ik goede ervaringen had met andere mensen die heel vrolijk werden van hun spiegelbeeld, wilde ik dat met haar ook proberen. 

Ik liep ik met haar naar een grote spiegel, in de hoop dat ze daar blij van zou worden. Ze wreef over het kastje waar de spiegel boven hing, de muur naast de spiegel, en raakte de lijst van de spiegel aan. 

En toen ‘keek’ ze in de spiegel zichzelf aan, ze stopte niet met wrijven, ze knipperde niet met haar ogen, ze keek net zo wezenloos en leeg naar haar eigen beeld als dat ze dat deed bij haar omgeving. Er gebeurde helemaal niets…Ze zag geen ‘maatje, of vriendin’, ze zag geen leuke, fijne vrolijke vrouw waar ze door opgebeurd en opgefleurd werd. Ze zag ook geen indringer of ‘pottenkijker’. Ze zag, he-le-maal niets. Er was niemand. Ze was er zelf niet, ze bestond niet.

Op dat moment voelde ik me zo intens verdrietig en had ik er spijt van het geprobeerd te hebben. Zelf had ze erg helemaal geen erg in er veranderde voor haar niets. Maar nog zie ik die lege, wezenloze blik in haar ogen terwijl ze haar eigen spiegelbeeld aankeek. Het was alsof ze een levende, ‘dode’ was. 

Ik heb haar nooit meer op deze manier geprobeerd op te vrolijken of een ‘maatje’ te laten vinden. Het wereldje waar ze in zat, daar heb ik haar gelaten, en de momenten dat ze daar verdrietig en eenzaam leek, hebben we proberen te verzachten met knuffelberen en muziek. Dat lukte lang niet altijd, maar ik ben haar, waar, wanneer en hoe dan ook, altijd blijven ‘ZIEN’.